WEBTENTOONSTELLING

Vanaf 21 oktober 2015 t/m 16 juni 2016 was in het Museum Volkenkunde in Leiden de tentoonstelling ‘Suriname-Nederland, 40 jaar later (1975-2015)’ te zien n.a.v. de veertigjarige onafhankelijkheid van Suriname op 25 november 2015. Deze webtentoonstelling is een verkorte versie daarvan.

De tentoonstelling was een initiatief van Ellen de Vries i.s.m. de Stichting Multimediale Cultuur en maakte deel uit van een totaalprogramma met films en debatten.

© Ellen de Vries 2016

FOTOGALERIJ

 

INTRO

Alweer meer dan 40 jaar geleden besloten de regeringen van Nederland en Suriname, dat Suriname  onafhankelijk moest worden van Nederland. Dat betekende niet dat de banden verbroken werden. Integendeel. Vanwege gezamenlijk overleg over de besteding van het geld dat bestemd was om Suriname tot economische bloei te brengen - 3,5 miljard Nederlandse guldens - hadden politiek Den Haag en Paramaribo nog steeds contact  met elkaar. Het overleg ontaardde menig keer in felle ruzies en bovendien vier keer tot opschorting van de toegezegde ontwikkelingshulp.

Niet voor alle Surinamers ging op 25 november 1975 een droom in vervulling. Circa een derde deel van de Surinaamse bevolking vertrok naar Nederland. Met als gevolg: verscheurde families. Hoe is het ruim 40 jaar later in 2015? Een terugblik op een roerige relatie.

Verkiezingen Suriname 2015

Suriname stond in 2015 ook in het teken van nieuwe verkiezingen. De strijd ging tussen de NDP van president Bouterse - de uiteindelijke winnaar - en de partijcombinatie V7 onder leiding van voormalig minister van Justitie Chandrikapersad Santokhi. De verkiezingen bleven zeker onder de Surinaamse gemeenschap in Nederland niet onopgemerkt. Centrum Beeldende Kunst Zuidoost organiseerde het participatieproject Politiek textiel. Kunstenaar Neil Fortune vroeg deelnemers - volgens de traditie van geschilderde of gehandwerkte gedenkdoeken die aan een bijzondere gebeurtenis memoreren - de politieke herinneringen aan Suriname en de politieke actualiteit in Nederland en Suriname te verbeelden op textiel. Niet alleen het heden en de toekomst, ook het paternalisme ten aanzien van Suriname en het koloniale, bloedige verleden van Nederland kregen daarin een plaats.

Genoegdoening voor dat verleden in de vorm van herstelbetalingen en excuses voor de slavernij zijn terugkerende thema’s in de verhouding tussen Suriname en Nederland.

Opo gi Sranan! Suriname voorwaarts!
Mavis Klaverweide en Denie Kasan

Bondru ini defrenti, eenheid in verscheidenheid
Eline Visser en Lesley Reingoud

BEGIN VAN DE ONAFHANKELIJKHEID

Al begin jaren 70 van de vorige eeuw klonk er een roep om onafhankelijkheid van Suriname. In 1973 traden in Suriname en Nederland regeringen aan die daar werk van maakten en de koloniale machtsverhoudingen zo snel mogelijk wilden beëindigen: het linkse kabinet onder leiding van Joop den Uyl van de Partij van de Arbeid (PvdA) en de Nationale Partij Kombinatie (NPK) onder leiding van Henck Arron.
De NPK bestond uit de Nationale Partij Suriname (NPS), de Progressieve Surinaamse Volkspartij (PSV), Partij Nationalistische Republiek (PNR) en de Kaum Tani Persatuan Indonesia (KTPI).

Betoging voor onafhankelijkheid in Paramaribo, Polygoon 1971 
 

Overleg Nederland, Suriname en de Antillen over mogelijk ander staatsverband, Polygoon 1973

De NPK combinatie – voorstander van onafhankelijkheid –wint de verkiezingen, Polygoon 1973

 

Al kort daarop, in 1974, kondigde de Surinaamse premier Arron - voor sommigen volkomen onverwacht - de onafhankelijkheid van Suriname aan en wel ‘ultimo 1975’.

Foto: Nationaal Archief/Anefo (Bert Verhoeff) Den Haag

Arron: ‘Ultimo 1975 onafhankelijk!’ 

Suriname en Nederland onderhandelden over de voorwaarden waaronder Suriname onafhankelijk zou worden. Felle discussies werden gevoerd over onder andere een eigen Surinaams leger en het bedrag dat beschikbaar zou worden gesteld om Suriname verder te ontwikkelen. Nederland en Suriname kwamen na veel vergaderingen uiteindelijk uit op een bedrag van 3 ½  miljard Nederlandse guldens. Nederland zou Suriname gedurende een periode van 10 tot 15 jaar begeleiden naar economische zelfstandigheid. Gezamenlijk zou worden overlegd over de besteding van het geld. Vandaag de dag is het bedrag nog steeds niet besteed; de hulp werd vier keer opgeschort. De laatste keer was in 2012.

De voormalige Nederlandse Antillen die samen met Suriname deel uitmaakten van het Koninkrijk der Nederlanden voelden destijds niets voor onafhankelijkheid. Waarom koos Suriname daar wel voor? Premier Henck Arron van de NPS was een vurig voorstander van onafhankelijkheid. Hij stelde: ieder zichzelf respecterend land moet zelfstandig zijn. Hij vond het belangrijk dat Suriname als onafhankelijke natie een eigen buitenland politiek kon voeren en kon breken met Nederlandse standpunten over bijvoorbeeld de apartheidspolitiek van Zuid-Afrika. Suriname kon dan bovendien lid kon worden van internationale organisaties en eigen handelsbetrekkingen aanknopen. Arron geloofde dat het wegvallen van Nederland de natievorming van Suriname – dat was samengesteld uit diverse bevolkingsgroepen - zou bevorderen. Hij meende dat in 1975 de tijd rijp was.

Ook de partij van de Nederlandse premier Den Uyl, de PvdA, was een pleitbezorger van de onafhankelijkheid. Deze progressieve partij wilde schoon schip maken met het koloniale verleden van Nederland. Dekolonisatie paste in de tijdgeest. Bovendien wilde Nederland af van de verplichting Suriname militair bij te staan als het land daarom vroeg. De toegenomen migratie naar Nederland speelde in de overweging om vaart te zetten achter de soevereiniteitsoverdracht eveneens een rol.

PROTEST

Niet iedereen was zo enthousiast. In zowel Nederland als Suriname waren er tegenstanders van onafhankelijkheid op zo korte termijn. In Suriname verzette met name de Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP) van partijleider Jagernath Lachmon zich ertegen. De partij was bang voor rassenrellen tussen de  bevolkingsgroepen van Suriname, met name tussen de Hindoestanen en Creolen. De VHP had vooral aanhang onder de Hindoestaanse, de NPS vooral onder de Creoolse bevolkingsgroepen. Een maand voor de onafhankelijkheid trokken Surinaamse parlementsleden naar de Tweede Kamer in Den Haag om de Nederlandse regering ervan te overtuigen dat de tijd voor de onafhankelijkheid van Suriname nog niet rijp was.

Een van de tegenstanders die tot de VHP behoorde, Alwin Mungra, sprak in de Tweede Kamer de dramatische woorden: ’Ave den Uyl, heersers, wij die gaan sterven groeten…’. Het was een verwijzing naar de groet die de gladiatoren circa 50 jaar na Christus aan Keizer Julius Caesar brachten, voordat ze aan hun zwaardgevechten begonnen die dikwijls eindigden met de dood.

Foto: Nationaal Archief/ Anefo (Hans Peters) Den Haag

Mungra: ‘Ave, den Uyl. Heersers, wij die sterven gaan, groeten…’

Ook buiten de vergaderzalen protesteerden tegenstanders van de onafhankelijkheid in zowel Den Haag als Paramaribo. In Paramaribo werden zelfs panden in brand gestoken uit protest.

Overleg in het Catshuis in Den Haag tussen de Koninkrijksdelen over Arrons onafhankelijkheidswens. Buiten wordt gedemonstreerd, Polygoon 1974

Overleg over de onafhankelijkheid in Paramaribo tussen de premiers Den Uyl en Arron. Er is oppositie tegen de onafhankelijkheid. Er zijn rellen en er wordt brand gesticht, Polygoon 1975

Tijdens het topoverleg in het Catshuis in Den Haag bereiken de twee premiers een akkoord over de onafhankelijkheid, Polygoon 1975
 

 

Het mocht niet baten. Toen bleek dat een kleine meerderheid in het Surinaams parlement voor onafhankelijkheid was, gaf de oppositie zich gewonnen en werkte mee aan de onafhankelijkheid op 25 november 1975.

Foto: Nationaal Archief/ Anefo (Bert Verhoeff) Den Haag

Den Uyl en Arron ondertekenen in Paramaribo de akte van erkenning van de staat Suriname

Namens de Nederlandse regering vlogen onder anderen premier Den Uyl, Prinses Beatrix en Prins Claus naar Paramaribo om daar de plechtigheden en formaliteiten bij te wonen. In Den Haag ondertekende koningin Juliana in aanwezigheid van vicepremier Van Agt de akte van erkenning van de soevereine staat Suriname. In Den Haag was de gevolmachtigde minister van Suriname, Wim van Eer, aanwezig bij de ceremonie.

Vlak voor de onafhankelijkheidsviering werd het beeld dat Suriname koningin Wilhelmina in 1923 voor haar verjaardag cadeau had gedaan, van het Oranjeplein gehaald. Het Oranjeplein heette voortaan Onafhankelijkheidsplein. Koningin Wilhelmina verhuisde naar een plaats achter het plein.

 
Foto: Tropenmuseum

FEEST


Foto: Nationaal Archief/ Anefo Den Haag (Rob Bogaerts) 

Aan de vooravond van de onafhankelijkheid werd er al uitbundig feest gevierd. Nadat de Nederlandse vlag was gestreken en de nieuwe Surinaamse vlag naar de top werd gehesen, barstte de feestvreugde pas echt los. Vuurwerk knalde en kleurde de hemel. Er werd gedanst. Ook prinses Beatrix en prins Claus waagden zich op de dansvloer.  Op verschillende plekken in Paramaribo en ook in Nederland - onder andere in de Bijlmermeer - werd onder gejuich de nieuwe vlag gehesen.

Die was - vervaardigd in een Amsterdamse vlaggenfabriek - precies op tijd in Suriname aangeleverd.

Dat de vlag – een Surinaams ontwerp - van Nederlandse makelij was, was symbolisch. De soevereiniteitsoverdracht was dan wel een feit, maar Suriname en Nederland hadden vanwege overleg over het ontwikkelingsgeld nog steeds veel contact.

Suriname aan de vooravond van de onafhankelijkheid. Aan de ene kant feest! Aan de andere kant Surinamers die naar Nederland trekken, Polygoon 1975.

Feestelijkheden rond de onafhankelijkheid in Suriname. De vlag wordt gehesen, het volkslied wordt gezongen in aanwezigheid van prinses Beatrix en prins Claus, Polygoon 1975. 

 

VERTREK UIT SURINAME

‘”Wie gaat weg en wie blijft hier”, dat is de vraag van de Bijlmervliegenier’, zong de Surinaamse Hans Breeveld die in Amsterdam een studie politicologie aan de Vrije Universiteit volgde. Zijn lied werd een hit aan de vooravond van de onafhankelijkheid. Met het oog op de komende onafhankelijkheid waren Surinamers die weinig geloof hadden in de zelfstandige republiek Suriname naar Nederland vertrokken. Tot 1980 mochten Surinamers opteren voor het Nederlanderschap. Dat was onderdeel van de afspraken tussen Suriname en Nederland. Een van de redenen voor vertrek was - zoals boven opgemerkt - de angst voor rassenrellen tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname. Buurland Brits Guyana strekte daarbij tot voorbeeld: daar waren na de onafhankelijkheid in 1966 rellen uitgebroken tussen Creolen en Hindoestanen. De werkloosheid in Suriname was bovendien hoog; dat was een andere reden om het land te verlaten. Nederland kampte eveneens met werkloosheid; toch hoopten de emigranten uit Suriname op een beter bestaan in Nederland. Sommige Surinamers vonden zelf een huis, andere woonden in bij familie. Een groot deel belandde via Schiphol rechtstreeks in de Amsterdamse Bijlmermeer. Vandaar dat Breeveld zong over Bijlmervliegenier. Veel Surinamers konden geen huisvesting vinden en werden opgevangen in pensions. Via het Centraal Opvangcentrum in Soest, het Witte Huis, werden de nieuwkomers over de rest van het land verspreid.  De omstandigheden waren niet altijd comfortabel, de ontvangst niet altijd even hartelijk. In het Zeeuwse dorpje Stavenisse klonk protest tegen de komst van 500 Surinamers: ‘Surinamers weg’, ‘Surinamers keer om’.

Steeds meer Surinamers emigreren naar Nederland i.v.m. werkloosheid in Suriname.
Ze worden tijdelijk opgevangen in Soest, Polygoon 1975.

 

DE STAATSGREEP

Nieuw begin of begin van het einde?

 

Al kort na de onafhankelijkheid ontstonden er problemen in Suriname. De regering Arron werd beschuldigd van corruptie en wanbestuur. De Nederlandse regering ruziede bovendien met Suriname over de besteding van de 3 ½ miljard gulden hulp. Tegen die achtergrond ontstond een conflict tussen Surinaamse onderofficieren enerzijds en de regering Arron en de militaire autoriteiten anderzijds. 

Op 25 februari 1980 grepen militairen onder leiding van Desi Bouterse de macht in Suriname. In Suriname werd de staatsgreep aanvankelijk vooral gezien als een nieuw begin. Er moest een eind komen aan corruptie, wanbeleid, chaos, laksheid en onrechtvaardigheid. De militaire machthebbers en hun sympathisanten riepen de revolutie uit. Suriname moest - los van Nederland - een eigen koers gaan varen.  De oude politici onder wie Henck Arron en hun adviseurs werden vooral geassocieerd met het Westen, met de Nederlandse regering.

Een nieuwe regering trad aan onder leiding van Henk Chin A Sen, bijgestaan door een militaire raad. De oude politici werden gevangengenomen op beschuldiging van corruptie. Niet velen bekommerden zich om hun lot. Later bleek uit onderzoek dat het wel meeviel met die corruptie.

De kwestie Valk

Nederland toonde zich tijdens de onderhandelingen over onafhankelijkheid geen voorstander van een eigen Surinaams leger. Maar stemde daar uiteindelijk na aandrang van Suriname toch mee in. Nederland zegde steun toe bij de opbouw van een eigen Surinaams leger. Kolonel Hans Valk was het  toenmalig hoofd van de Nederlandse militaire missie in Suriname die Suriname daarbij hielp. Valk wordt ervan beschuldigd Bouterse te hebben geadviseerd bij de machtsovername van 1980. Velen vragen zich af of de kolonel Bouterse doelbewust en namens de Nederlandse regering daartoe aanzette. Een onderzoekscommissie o.l.v. B. Pronk schreef er in 1984 en 1985 twee rapporten over. Volgens de commissie was Nederland niet betrokken bij de voorbereidingen op de staatsgreep. Valk evenmin, maar zijn gedrag en uitlatingen zouden de onderofficieren hebben ‘gestijfd’ in hun opstandig optreden tegen de legerleiding. Aldus het rapport. In zowel Suriname als Nederland is er echter een roep om nieuw onderzoek. Dat de bijlagen van het eerste rapport tot 2060 als staatsgeheim zijn geclassificeerd, zoals de Staatscourant vermeldt, roept bij velen de vraag op of Nederland iets verbergt. In Suriname wordt in militaire kringen overigens ontkend dat Valk bij de coup betrokken was. Bouterse zelf gaf in 2015 in een interview te kennen dat Nederland niet betrokken was bij de staatsgreep van 1980. Toch blijft de twijfel bestaan.

Zie: Staatscourant nr 3681 - 1 maart 2011 (pdf) 

DE DECEMBERMOORDEN

Aanvankelijk werd de militaire staatsgreep toegejuicht in de hoop op verandering, maar gaandeweg kwamen er vanuit de politiek en de Surinaamse samenleving steeds meer kritiek op de militairen. Die ontpopten zich volgens sommigen tot machthebbers met weinig respect voor de mensenrechten en de democratische beginselen. De roep om herstel van de democratie werd luider. Vakbonden en scholieren dreigden met stakingen. Op 8 december 1982 schoot het Surinaams leger onder leiding van bevelhebber Desi Bouterse in Fort Zeelandia 15 vermeende tegenstanders dood op verdenking van coupplannen: de juristen K. Concalves,  E. Hoost, H. Riedewald en J. Baboeram, de journalisten B. Behr, J. Slagveer, L. Rahman, F. Wijngaarde en A. Kamperveen, vakbondsleider C. Daal, de universiteitsdocenten G. Leckie en S. Oemrawsingh, de militairen S. Rambocus en J. Sheombar en de ondernemer Sohansingh.

Surinamers die vreesden voor hun leven vluchtten naar Nederland. Er werd geschokt gereageerd, gerouwd en geprotesteerd. Naar Nederland gevluchte Surinamers voerden vanuit Nederland verzet tegen het militaire regime in Suriname. Maar er waren (net als in Suriname) ook Surinamers die de militairen trouw bleven, omdat ze geloofden in de revolutie. Hoe erg ook, elke revolutie eist zijn doden, redeneerden zij. Elk jaar worden zowel in Suriname als Nederland de slachtoffers van 8 december herdacht.

 
bron http://www.decembermoorden.com

Gedenkteken in Fort Zeelandia in Paramaribo

BINNENLANDSE OORLOG

In 1985 werd in Suriname een begin gemaakt met herdemocratisering. De relatie met Nederland was verbeterd, hoewel Nederland de ontwikkelingshulp nog niet wilde hervatten.

Toen in juli 1986 zojuist een nieuwe regering in Suriname was geïnstalleerd met daarin ook vertegenwoordigers van de oude politieke partijen die Suriname moesten voorbereiden op vrije democratische verkiezingen, brak niet veel later een Binnenlandse Oorlog uit.  Ex-lijfwacht Ronnie Brunswijk nam met steun van het Surinaams verzet in Nederland, de wapens op tegen zijn voormalige baas: legerleider Bouterse. Dieptepunt in deze oorlog die formeel t/m augustus 1992 duurde, was de legerinval in het dorpje Moiwana op 29 november 1986. 39 dorpelingen - ook kinderen - kwamen daarbij om. In totaal eiste deze oorlog plm. 450 slachtoffers: burgers en strijders. 

Foto Karel Bagijn

De lijken van de burgerslachtoffers van Moiwana worden naar het mortuarium gebracht.

    
Foto Kees Karstens

Herdenkingsmonument in Moiwana, Suriname. De paal verbeeldt een van de omgekomen burgerslachtoffers.

 

 

Jaarlijks worden de Moiwana-slachtoffers – veelal leden uit een gezin - net als de slachtoffers van de Decembermoorden door nabestaanden herdacht bij het monument in Frans-Guyana. Sinds 2008 staat er ook een monument in Moiwana (Suriname).

  • Celita, Cherita, Eric, Iwan, Kathleen, Magdalena, Olga, Patrick, Sonny Waldo
  • Stefano Ajintoena
  • Albert en Alice Yvonne Apinsa
  • Jenifer, Jurgen, Margo en Elisabeth Asaiti
  • Johan Benjamin
  • Josephine, Ma-betoe
  • Steven Bron
  • Dennis Difijon
  • Cequita, Ciska, Patricia en Theresia  Dogodoe
  • Irene, Jurmain, Marilva en Remeo Kodjo
  • Rinia Majkel
  • Babaja Mijnals
  • Betsie, Difienjo, Iries, Judith, Mado, Ottolina, Sajobegi en Sylvano Misidjan.

    Bron: Moiwana zoekt gerechtigheid - de strijd van een Marrondorp tegen de staat Suriname, (red.) F. MacKay           KIT Publishers, 2006, p 137-138.

 

Er is discussie over de rol die Nederland speelde om de politieke verhoudingen in Suriname te beïnvloeden. Een van de beschuldigingen luidt dat Nederland via die humanitaire hulp aan de oorlogsgedupeerden Brunswijks strijd ondersteunde. Bewijzen daarvoor zijn nooit boven tafel gekomen. Nederland werd ook verweten oogluikend toe te staan dat er op Nederlandse bodem plannen werden beraamd om Suriname binnen te vallen, terwijl er juist een democratiseringsproces op gang was gekomen in Suriname. De Nederlandse regering stelde  zich op het standpunt dat dit zeker niet werd toegestaan, maar feit is dat er wel degelijk acties in Suriname werden ontketend door het Surinaams verzet in Nederland. Later bleek dat de Nederlandse regering in 1986 zelf in het geheim overwoog Suriname binnen te vallen met hulp van de VS. De regering reageerde op het verzoek dat vanuit Suriname zelf zou zijn gekomen. De toenmalige Surinaamse premier Pretaap Radhakishun zou daarom hebben gevraagd, zo blijkt uit een reconstructie van de Volkskrant van 20 november 2010. Uiteindelijk werd ervan afgezien. Ook eind 1982 en medio 1991 was er overleg tussen de VS en Nederland over een mogelijke militaire inval in Suriname. Concreet werden die plannen niet.

VLUCHTELINGEN

De bewoners van het binnenland - de Inheemsen en Marrons - vluchtten vanuit de oorlogsgebieden naar andere delen van Suriname, Surinames buurland Frans-Guyana of naar Nederland en mindere mate naar de VS. Veel Marrons vluchtten naar Nederland en kwamen in Tilburg terecht. Artiest Steven Brunswijk die zichzelf de Braboneger noemt kwam als kleuter naar Nederland. Ook de populaire zanger Kenny B., Kenneth Bron, zocht in de jaren 90 asiel in Nederland en kwam uiteindelijk in Tilburg terecht. Bron was actief bij het Jungle Commando als vredesonderhandelaar tussen de strijdende partijen.

Kenny B. tijdens 7e Caribische letterendag in de OBA in Amsterdam. Foto: Nataly Linzey

 

OPSCHORTING VAN DE ONTWIKKELINGSHULP

In 1975 werd Suriname 3,5 miljard gulden (omgerekend circa 1,6 miljard euro’s) toegezegd. Afgesproken werd dat Suriname en Nederland het geld in gezamenlijk overleg zouden besteden. 40 jaar later was er nog een kleine  20 miljoen euro over.

Vier keer werd de hulp opgeschort. De 1e keer was na de Decembermoorden van 1982. De 2e keer in 1990 toen militairen na het herstel van de democratie opnieuw een staatsgreep pleegden. De 3e keer was in 1997 op initiatief van president Jules Wijdenbosch (NDP) vanwege Nederlandse beschuldigingen dat staatsadviseur Bouterse betrokken was bij drugshandel. De 4e keer was na de aanname van de Amnestiewet in 2012 die de hoofdverdachte - oud-bevelhebber Bouterse, de huidige president - vrijwaarde van strafvervolging in het zogenaamde Decemberstrafproces, dat in 2007 begon in Suriname. Nederland riep toen zijn ambassadeur terug. In 2014 werd er weer een nieuwe ambassadeur benoemd in Suriname; president Bouterse aanvaardde de geloofsbrieven van de Nederlandse ambassadeur Ernst Noorman.

Ruzie over de besteding van de gelden begon al snel na 1975. Bijvoorbeeld over de aanleg van een spoorlijn naar het Bakhuysgebergte: onderdeel van het bauxietwinningsplan in West-Suriname. De spoorlijn van ‘niks naar nergens’ werd het symbool van mislukte ontwikkelingshulp. Later werden er vraagtekens gezet bij het mislukken van dit project. 

De besteding van het ontwikkelingsgeld en de eisen die Nederland na 1982 stelde aan hervatting van de hulp, leverden met alle regeringen in Suriname discussies op. Suriname zag de Nederlandse hulp vooral als genoegdoening voor drie eeuwen van soms bloedige onderdrukking. Suriname meende: Nederland schortte onterecht de hulp op en gedraagt zich koloniaal door zich te bemoeien met Surinames binnenlandse aangelegenheden. Nederland is daardoor medeverantwoordelijk voor het economisch verval.

Politiek Den Haag redeneerde: we moeten Suriname juist behoeden voor verder verval. We kunnen geen geld geven aan een corrupt land, waar mensenrechten worden geschonden en de economie hapert. Bovendien gaat het om Nederlands belastinggeld.

Desondanks was de band van Den Haag met de regeringen Shankar en Venetiaan beter dan die met de regeringen waarin Bouterse een belangrijke rol speelde. Dat de nieuwe ambassadeur in Suriname Ernst Noorman in 2015 de inauguratie van president Bouterse bijwoonde, lijkt echter een teken van verbeterde relaties. 

Impressie driedaags staatsbezoek van de Surinaamse president Ferrier aan Nederland in het kader van ontwikkelingssamenwerking, Polygoon 1977.
 

Staatsbezoek van koningin Juliana aan Suriname. Ze bezoekt ontwikkelingsprojecten waarover onenigheid is ontstaan tussen Nederland en Suriname, Polygoon 1978.

Verslag van het bezoek van minister voor Ontwikkelingssamenwerking De Koning aan Suriname over onenigheid van de bestedingen, Polygoon 1978.
 

 

Toen het in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw zo slecht ging met Suriname, stuurden familieleden in Nederland pakketten met levensmiddelen naar hun bloedverwanten in Suriname als aanvulling op de eerste levensbehoeften. Jos Steeman – leverancier van de pakketten – werd een begrip.

Ook nu Suriname economisch gezien in zwaarder weer verkeert, worden opnieuw goederen naar Suriname verzonden door familieleden uit Nederland.

Al vanaf de jaren 80 sturen particulieren – Surinaamse Nederlanders – geld vanuit Nederland naar familieleden in Suriname, tegenwoordig is dat naar schatting 100 tot 150 miljoen euro.

© Jean-Pierre Jans

Pakketten bij de Surinaamse Pakettendienst Ganzenpoort
Zie: artikel Parool 1 mei 2016

 

OBSTAKELS

Decembermoorden

De Decembermoorden zijn al jaren een obstakel in de verhouding tussen Nederland en Suriname. De regering Bouterse spreekt bij voorkeur over Decembergebeurtenissen en houdt vast aan de verklaring dat een tegencoup werd beraamd in samenspraak met het Westen en de CIA. De gevangengenomen vermeende coupplegers zouden op de vlucht zijn neergeschoten. Die verklaring wordt betwijfeld.

Pas 25 jaar na de Decembermoorden van 1982 werd onderzoek ingesteld. In 2007 ging in Suriname het Decemberstrafproces van start. Vlak voor het slotpleidooi van de officier van justitie nam het Surinaams parlement in 2012 een amnestiewet aan die de verdachten - onder wie Bouterse - vrijwaarde van vervolging. Nederland trok uit protest zijn ambassadeur terug en schortte het restant van de ontwikkelingshulp op. Op 30 januari 2017 wordt het proces mogelijk hervat. Ook de stedenbanden – uitwisseling op diverse niveaus tussen steden in Nederland en Suriname - liepen averij op. De Decembermoorden vormen ook binnen de Surinaamse gemeenschap een twistappel.

 
Foto: Ellen de Vries

Paramaribo april 2012. Stille protesttocht tegen aanname van de amnestiewet van 2012 die de verdachten van de Decembermoorden vrijwaren van vervolging. De nabestaanden dragen de beeltenis van hun vaders, broers of geliefden op hun T-shirt.

Drugs

De drugshandel speelde in toenemende mate een rol in de verhouding tussen Nederland en Suriname. Vanuit Suriname werden drugs naar Nederland getransporteerd. In 1999 werd Bouterse in Nederland bij verstek veroordeeld voor betrokkenheid bij drugshandel. Bouterse vecht via zijn Nederlandse advocaat Inez Weski dit vonnis aan. Tot nu toe vergeefs. Die veroordeling vertroebelde en vertroebelt de relatie tussen Den Haag en Paramaribo. Bouterse werd tot persona non grata verklaard in Nederland.

Overigens werd ook Brunswijk in 1999 in Nederland bij verstek veroordeeld vanwege betrokkenheid bij drugshandel.

De verschillende regeringen in Suriname deden moeite om de drugscriminaliteit aan te pakken en werkten daarbij samen met Nederland. Voor passagiers betekende dit desalniettemin dat er een 100% controle werd ingevoerd op Schiphol voor bezoekers uit Suriname. Dat leidde tot wrevel, ook bij de regering in Suriname.

TIJDSLIJN

SAMEN

Ondanks diplomatieke verwikkelingen is er nog steeds veel uitwisseling tussen Suriname en Nederland. Er zijn nog steeds stedenbanden, vaak tussen plaatsen met een zelfde naam. Zoals bijvoorbeeld tussen Groningen in Suriname en Groningen in Nederland. Zo schonk het Nederlandse Groningen het Surinaamse Groningen in 2015 een monumentbord vanwege het feit dat 170 jaar geleden circa 200 boerenkolonisten (Boeroe’s genoemd) voet aan wal zetten in het Surinaamse Groningen om er een nieuw bestaan op te bouwen. 

Tussen kunst- en culturele instellingen bestaan eveneens partnerschappen.

Kunstwerk over zelfmoord bij Hindoestanen van Ravi Rajcoomar. Tot stand gekomen tijdens het uitwisselingsproject ArtRoPa tussen Rotterdamse en Surinaamse kunstinstellingen en organisaties in 2010. Foto: Marieke Visser

Bekende Surinaamse Nederlanders zetten zich in voor Suriname op het gebied van sport en (geestelijke) gezondheidszorg. In 2014 werd de eerste steen gelegd voor een woning voor demente bejaarden. Stichting Wiesje is opgericht door de Surinaams-Nederlandse actrice Gerda Havertong. Het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken financiert via het zogenaamde Twinningfonds samenwerkings- en kennisuitwisseling projecten tussen Surinaamse en Nederlandse maatschappelijke organisaties, zoals dat van Ilonka Elmont. 

Ook in tijden van nood wordt de helpende hand geboden. Er kwam hulp en er waren steunbetuigingen toen in 1989 een vliegtuig van de Surinaamse Luchtvaartmaatschappij verongelukte bij vliegveld Zanderij.  Circa 176 doden vielen er. Onder de doden bevonden zich veel voetballers van Surinaams-Nederlandse afkomst. Nederland stelde een Rampen Identificatie Team ter beschikking. Bij de Nationale herdenkingsbijeenkomst in de RAI was ook premier Lubbers aanwezig en bekende Surinaamse Nederlanders zoals de voetballers Ruud Gullit en Frank Rijkaard.

Tijdens de watersnoodramp die Suriname in 2006 teisterde, sprong de Nederlandse marine bij. Een Nederlandse Lynx vloog met hulpgoederen naar de overstroomde gebieden. Nederland stelde 1 miljoen noodhulp beschikbaar. Surinamers in Nederland organiseerden een inzamelingsactie zoals de Surinamers in 1953 dat deden voor de slachtoffers van de watersnoodramp in Holland.

 

DE PERS

De pers vormde een belangrijke intermediair tussen Suriname en Nederland.

 

De Ware Tijd van 25 februari 1980: begin van de inperking van de persvrijheid

Van oudsher leverden Surinaamse journalisten bijdragen aan Nederlandse media. Andersom was dat veel minder het geval. Ook waren er relatief veel correspondenten gevestigd in Suriname. Tegenwoordig zijn er minder Nederlandse correspondenten in Suriname, de Wereldomroep stopte in 2012 met uitzenden in Suriname, maar het NOS Journaal en EenVandaag zijn nog steeds dagelijks te zien op Surinaamse tv-stations. Via internet zijn Surinaamse kranten te lezen en zenders te beluisteren en andersom.

Tussen 1980 en 1992 speelden Nederlandse media een belangrijke rol in de nieuwsvoorziening over Suriname in Suriname zelf. Vanaf december 1982 mocht alleen het gecensureerde dagblad de Ware Tijd nog verschijnen. Na 1984 was de persvrijheid in Suriname hersteld, maar nam zelfcensuur de plaats in van censuur. De Nederlandse dagbladenoverzichten die de Wereldomroep verzorgde, werden in Suriname gretig beluisterd.

Beeldvorming

Kritiek op de Wereldomroep was er ook; de omroep werd door met name de militaire machthebbers beschuldigd van negatieve beeldvorming over Suriname. Tegelijkertijd haalden Nederlandse media nieuws naar boven dat anders misschien pas veel later in de openbaarheid was gekomen, zoals de over de militaire inval in Moiwana.

Breder gedeeld was de kritiek dat de Nederlandse pers een held maakte van Ronnie Brunswijk toen de Binnenlandse Oorlog in 1986 uitbrak. Ook is er het commentaar dat Suriname de laatste jaren vooral in verband wordt gebracht met Bouterse, zijn drugsveroordeling en de Decembermoorden.

De West van 26 april 1986:
Verdachte Brunswijk Gevaarlijk en gewapend!

De Telegraaf van 1 mei 1986:
“Robin Hood” voert met succes actie tegen Bouterse

 

 

In de Surinaamse media werd Brunswijk afgeschilderd als een bankrover en een terrorist die het zojuist in werking gezette democratiseringsproces verstoorde!

HEIMWEE EN HERINNERING

Wat betekende en betekent Suriname nog voor degenen die het land verlieten en omgekeerd: wat is de herinnering aan Nederland voor hen die naar Suriname kwamen?


Interview Tessa Leuwsha

Interview Victor Bottenbley

 

HEEN EN WEER

Nederlanders van Surinaamse afkomst konden tot 1980 kiezen voor de Nederlandse of Surinaamse nationaliteit. Zo was in 1975 afgesproken. Werkloosheid in Suriname, de roerige periode rondom de staatsgreep van 1980, de Binnenlandse Oorlog eind jaren 80, de economische malaise in de jaren 90 en gezinshereniging vormden de voornaamste redenen om naar Nederland te willen verhuizen.

Tegen de stroom in vertrok een kleine groep Surinamers in 1975 vanuit Nederland naar Suriname om het land te helpen opbouwen. In de loop der jaren keerden verschillende Surinamers terug, vanuit verschillende motieven. De een wil de oude dag doorbrengen in Suriname en herenigd worden met familie en geliefden, de ander wenst het werkzame leven daar voort te zetten. 

Tegenwoordig vertrekken er nog steeds Surinamers naar Nederland voor studie of om andere redenen. En vice versa: Nederlandse stagiaires zijn een begrip in Suriname! In alle gevallen geldt dat het niet altijd gemakkelijk is om je in het andere land te vestigen en je draai weer te vinden.

Door verbeteringen van de infrastructuur komen er ook steeds meer toeristen naar Suriname. Ook al is er kritiek op de hoge ticketprijs van de vliegmaatschappijen.

 

TERUGBLIK: 40 jaar later

Hoe kijken (ex-)politici en schrijvers terug op de onafhankelijkheid? Werd een droom werkelijkheid of veranderde de droom in een nachtmerrie?

 

LINKS

Klik hier voor een overzicht van het gehele programma van Suriname-Nederland, 40 jaar later (1975-2015)

Er is veel beeldmateriaal over Suriname en de relatie met Nederland. Hieronder links naar themakanalen:
Themakanaal Suriname-Nederland, 40 jaar later, Beeld en Geluid
Beeld en Geluid Wiki Suriname onafhankelijk

Verschillende omroepen hebben hun films over Suriname-Nederland online gezet. Zie de zoekfunctie bij:
Andere Tijden
Holland Doc 

Hieronder een aantal links naar documentaires over specifieke thema's
Aanloop naar de onafhankelijkheid:
Een land om mee te leven (1975)
Panoramiek - Suriname onafhankelijk (1975)
Interview cineast Frank Zichem (1972)
Gebri Doro (1972)

Vertrek uit Suriname en opvang in Nederland: 
Wie gaat weg en wie blijft hier (1974)
Papieren Nederlandertjes (1974)
Shirley (2000)
Surinamers in Stavenisse (2011)

Staatsgreep:
A revolution is not a teaparty (2006)
Avonturen aan de Wilde Kust (1982)

De kwestie Valk:
Bouterse aan de macht (2009)
De getuigenis van Desi Bouterse, afgenomen door Sandew Hira, deel 1 (vanaf 55:40 tot 58:40) (2015).

Decembermoorden:
Zonen van Suriname, deel 1 en deel 2 (2001)
Vergeet vroeger - een Surinaamse vertelling (2007)
God zij met ons Suriname. In de schaduw van het 8 decemberstrafproces (2009)
Decembermoorden 2007 (2007).
De getuigenis van Desi Bouterse, afgenomen door Sandew Hira, alle 4 delen (2015)

Binnenlandse Oorlog:
Bar'puru. Schreeuw het uit! (2006)
Bang (voor altijd) bang! (2000)
Waar mijn navelstreng begraven ligt (1999)

Opschorting ontwikkelingshulp en economische malaise:
Het pakket of: hoe Suriname het hoofd boven water houdt (1990)
Maandi, met ingehouden woede (1994)
Sibi Busi, deel 1, deel 2 en deel 3 (1990)

Drugs:
De drugslijnen van Bouterse (2012)
Bouterse het Haagse hoofdpijndossier (2015)
Zie ook de Volkskrant Suriname een narcostaat? Nee (1997)

Samen:
Polygoon uit 1959: scholierenuitwisseling tussen Oostzaan en Cornelis Kondre

Heimwee:
Lespeki Mama (1994)

Heen en weer:
Medelanders Nederlanders - een onverwacht traject (1988)

Terugblik:
De verwelkte ruiker (1995)
Een ideaal uitgegleden (1995)
Wan pipel 20 jaar later (1995)
Paradijs (2000)

Disclaimer: We hebben getracht alle rechthebbenden van beeld- en geluidsmateriaal te achterhalen. Mocht u denken aanspraak te maken op onbesproken rechten, neem dan contact op met stichting@smc94.nl

COLOFON TENTOONSTELLING

FONDSEN